Effectiviteit van vooroeversuppleties langs de Waddenkust : aanzet tot ontwerprichtlijnen voor het ontwerp van vooroeversuppleties

Doet verslag van een eerste evaluatie van zes vooroeversuppleties: Callantsoog (2001), Molengat (2003), De Koog (2002), Vlieland (2002), Terschelling (1993) en Ameland (1998). De evaluatie betrof het analyseren van de beschikbare dieptegegevens en het op basis daarvan vaststellen van de belangrijkste effecten van de suppleties. Centraal stond de vraag in welke mate de verschillende vooroeversuppleties hebben bijgedragen aan het zandvolume in de zogenaamde BKL-rekenschijf. Naast de gegevensanalyse is geprobeerd een fysische verklaring te vinden voor de belangrijkste bevindingen. Daarbij bleek de dynamiek van de voor de kust liggende brekerbanken cruciaal, alsmede de manier waarop deze door de aangebrachte suppletie werd beïnvloed. Op basis van enkele hypothesen zijn suggesties gedaan voor het ontwerpen van toekomstige vooroeversuppleties. In een later stadium zullen deze suggesties, tezamen met de suggesties van andere evaluaties, uitmonden in ontwerprichtlijnen.