Geohydrologische beschouwing van piping bij kunstwerken : keersluis Zierikzee

Bij de beoordeling van onder- en achterloopsheid bij kunstwerken wordt van grof naar fijn gewerkt. Eerst wordt in een eenvoudige toets, op basis van een aantal beslisregels, gekeken of het kunstwerk gevoelig is voor het piping mechanisme. Als de veiligheid met deze eenvoudige beslisregels niet kan worden gegarandeerd dan wordt een generieke analyse uitgevoerd waarbij de formule van Bligh of Lane wordt toegepast.

In dit rapport worden drie modellen gepresenteerd waarmee grondwaterberekeningen kunnen worden gemaakt en waarmee de toets op maat kan worden uitgevoerd; de semi-analytische fragmenten methode, het eindige differentie model Modflow en het eindige elementen model DgFlow.

In het rapport worden vervolgens DgFlow berekeningen voor de keersluis Zierikzee gepresenteerd waarbij de sluis en de ondergrond zijn geparametriseerd volgens het concept van de fragmenten methoden.