Vervangingspotentieel vernieuwbare grondstoffen : confrontatie met de praktijk
Als vervolg op het indicatieve onderzoek naar het vervangingspotentieel van vernieuwbare grondstoffen (W-DWW-98-064) om primaire grondstoffen te vervangen is een workshop georganiseerd met deskundigen op het gebied van vernieuwbare grondstoffen of de bouw. In het indicatieve onderzoek was, voor het bepalen van het vervangingspotentieel, geen rekening gehouden met economische aspecten, de acceptatiegraad en effecten op andere markten. Door middel van een workshop is geprobeerd hier inzicht in te krjgen. Aan de deelnemers is gevraagd een inschatting van de acceptatie te geven en hun toekomstvisie met betrekking tot vernieuwbare grondstoffen in de bouw. Op basis hiervan is een berekening gemaakt voor de vervanging in 2005, 2015, 2025 en 2050 door vernieuwbare grondstoffen. Hierbij is de toekomst verdeeld in twee scenario's: een re-active overheid en een pro-actieve overheid. In het eerste scenario voert de overheid geen stimulerend beleid in en blijft het gebruik van vernieuwbare grondstoffen op het huidige niveau, of zelfs enigszins dalen. In het pro-actieve scenario zal de overheid een stimulerend beleid voeren. Het vervangingspotentieel is dan berekend op basis van het indicatieve onderzoek en workshop en is voor 2005 3-9% en 7-20% in 2050 voor zand, grind en kalksteen.
- Datum rapport
- 1 januari 1999
- Auteurs
- Fraanje, P., Weima, M.
- Auteur
- [Peter Fraanje, Monique Weima : IVAM Environmental Research , Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat, Dienst Weg- en Waterbouwkunde (RWS, DWW)]
- Uitgever
- Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat, Dienst Weg- en Waterbouwkunde (RWS, DWW).
- Annotatie
-
30 p. tab., graf., bijl.s (Publicatiereeks grondstoffen ; nr. 1999/08) Rapportnr. W-DWW-99-035 Met lit.opg. In opdracht van RWS, DWW (contactpersoon M.J.A. Weima) Met lit.opg. Hoofdtitel op omslag luidt: Het vervangingpotentieel van vernieuwbare grondstoffen
- Documentnummer
- 113353