Studie natuurvriendelijke oevers IJssel : eindrapportage
Het programma Kader Richtlijn Water (KRW) heeft als doel om de kwaliteit van oppervlakte- en grondwater in Europa te waarborgen. Als onderdeel van dit programma heeft Rijkswaterstaat (RWS) natuurvriendelijke oevers (NVO’s) aangelegd langs de IJssel in de periode 2016-2017. Dit is gedaan door de oever vrij te maken van stortsteen. Hierdoor kan de oeverlijn zich landwaarts verplaatsen onder invloed van stroming en golven. Dat is ook de reden dat de oevers van de IJssel in het verleden beschermd zijn met stortsteen. Het is lange tijd het beleid van Rijkswaterstaat geweest om jaarbudgetten te besteden aan het plaatsen van stortsteen in de IJssel met als doel om de erosie van voornamelijk agrarisch land tegen te gaan.
Behalve de in 2016-2017 aangelegde NVO’s zijn er ook oevers in de IJssel die al langer onbeschermd zijn, omdat ze al eerder ontsteend zijn of omdat ze nooit voorzien zijn van oeverbescherming. Deze locaties worden hierna pre-KRW NVO’s genoemd. In het kader van het KRW-programma streeft RWS naar het optimaliseren van ongeveer 25 % van de IJsseloevers in 2027. De aanleg van NVO’s is 1 van de methoden om oeveroptimalisaties te realiseren. Het doel is het creëren van ecologische meerwaarde, maar de ontwikkeling heeft mogelijk negatieve effecten op andere rivierfuncties, zoals de bevaarbaarheid van de vaargeul of schade aan kribben, landtongen of grond van derden. Om de bestaande NVO’s langs de IJssel toekomstbestendig(er) te beheren, én om toekomstig aan te leggen NVO’s optimaal te ontwerpen, met ecologische meerwaarde en beperkte/goed beheerbare druk op andere rivierfuncties is behoefte aan inzicht in de morfologische ontwikkeling van de NVO’s in de voorbije periode en in de processen die hieraan ten grondslag liggen.
Het doel is de morfologische ontwikkeling van NVO’s in kaart te brengen en te duiden. Op basis van de historische ontwikkeling van de NVO’s wil RWS leren hoe en waarom oevers zich op verschillende manieren ontwikkelen. Deze kennis geeft inzicht in het (adaptief) beheer en onderhoud van bestaande NVO’s en vormt een basis om nieuwe NVO’s beter te kunnen aanleggen in de nabije toekomst.