Hydromorfologische ingrepen in de Nederlandse kustwateren : effecten in relatie tot een goede milieutoestand van de Noordzee
Geeft een beschrijving van de eisen die de Kaderrichtlijn Water (KRW) en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM) stellen ten aanzien van de effecten van hydromorfologische ingrepen op de toestand van de kustwateren. Het doel van de studie is na te gaan met welke hydromorfologische ingrepen en effecten van die ingrepen rekening moet worden gehouden bij de definitie van de Goede milieutoestand in de KRM. Daarnaast was de vraag in hoeverre afwegingen die in de KRW zijn gemaakt over de onomkeerbaarheid van ingrepen, vanwege het maatschappelijk belang van die ingrepen, ook toepasbaar is in de KRM. Een toetsing van de overeenkomsten en verschillen van beide richtlijnen wijst uit dat de KRW en de KRM weliswaar op vergelijkbare wijze eisen stellen aan de goede toestand, maar die eisen zijn niet hetzelfde. In de KRM is afstemming binnen de mariene regio van belang, terwijl de KRW dit niet vereist maar daarentegen via de intercalibratie tot een afstemming in de beoordeling van de ecologische toestand komt. In de KRM maakt duurzaam gebruik deel uit van de omschrijving van de goede toestand, waar de KRW de goede toestand definieert vanuit een natuurlijke, onverstoorde referentie. De KRM heeft op aanzienlijk meer aspecten van het mariene ecosysteem betrekking dan de KRW. Uit een analyse van de stroomgebiedbeheerplannen en achtergronddocumenten voor de KRW blijkt dat het effect van ingrepen voor de ecologische toestand en het maatschappelijk belang van hydromorfologische ingrepen niet altijd goed is vastgelegd. Een inschatting van het belang van historische, huidige en toekomstige hydromorfologische ingrepen in de kustwateren van de Noordzee geeft aan dat verschillende van die ingrepen mogelijk effect hebben op een aantal van de elementen die de goede milieutoestand omschrijven, waaronder de hydrografische eigenschappen. Er zijn echter geen aanwijzingen dat de bestaande hydromorfologische ingrepen een overheersende belastende factor zijn in het gebied waarop Nederland de KRM van toepassing heeft verklaard. De KRM biedt de mogelijkheid negatieve effecten op de goede milieutoestand als gevolg van hydromorfologische ingrepen te accepteren, indien die ingrepen onderdeel uitmaken van duurzaam beheer of indien de ingrepen om dwingende redenen van openbaar belang gedaan worden. Dit laatste geldt o.m. voor ingrepen ten behoeve van kustverdediging. Daarnaast is voor een deel van de hydromorfologische ingrepen, namelijk de ingrepen die gelegen zijn in KRW waterlichamen, de afweging voor de acceptatie van deze ingrepen al gemaakt.