PDCA bij natuurlijke oevers : adviesrapport voor het ontwerpproces, de uitvoering, het beheer en onderhoud en de monitoring van natuur(vriende)lijke oevers
In het kader van de Kaderrichtlijn Water worden natuurlijke oevers gerealiseerd aan de Maas. Hierbij worden de stortstenen deels weggehaald en kan de oever tot op een zekere mate vrij eroderen. De projecten voor het aanleggen van natuurlijke oevers worden uitgevoerd door het projectteam Aanleg Cluster Nat, onderdeel van RWS-Programma’s, Projecten en Onderhoud (afgekort RWS-PPO). Tijdens het eerste contract, NVO1, is te weinig rekeningen gehouden met de invloed van de natuurlijke oevers op de scheepvaart. Hierdoor zijn er aanzandingen ontstaan waarbij het tweede contract, NVO2, vertraging opliep. De monitoring is met name gericht op de ecologie en de effecten op de vaarweg zijn geen integraal deel van het programma. Tevens is er behoefte om een integraal proces in te richten waarbij de afstemming tussen de beheerder DZN en het projectteam Aanleg cluster nat PPO geoptimaliseerd wordt. Momenteel is er onvoldoende zicht op de morfologie en of dat de KRW-doelen gehaald worden. Dit tezamen is aanleiding geweest om onderzoek te doen naar het A&O-proces van natuurlijke oevers. Aan de hand van gesprekken met verschillende adviseurs binnen Rijkswaterstaat is uiteindelijk een advies opgesteld voor de verbetering van het gehele proces. Voorafgaande aan dit advies is eerst het huidige A&O proces van natuurvriendelijke oever bestudeerd en beschreven. Hierbij is zowel het proces als de inhoud onder de loep genomen. Het advies is gebaseerd op de gesprekken en uit eigen bevindingen. Uit onderzoek blijkt dat met name het proces tussen het projectteam en de beheerder verbetering behoeft. De beheerder maakt ook deel uit van het A&O proces van natuurlijke oevers. Het doel van dit rapport is om advies te geven zodat een integraal proces ontstaat wat zal leiden tot verbetering van de ontwerpuitgangspunten. Om het proces integraal te maken, moet er een project worden gestart, worden overgedragen, effecten worden gemonitord en deze worden teruggekoppeld naar het volgende project. Hierbij zijn al gelijk twee knelpunten. De overdracht van het project van het projectteam naar de beheerder loopt stroef. De beheerder moet bereid zijn he resultaat van het project, een gewijzigde inrichting van de oever, te ontvangen. Hij moet hiervoor wel aangeven welke informatie hij hiervoor wilt hebben. Dit wordt nog onderschat. De resultaten van de monitoring van WVL komen niet binnen bij de beheerder. Het advies luidt om het monitoringsprogramma door te zetten en de morfologie in relatie tot de vaargeul aan te vullen. De resultaten moeten besproken worden met het projectteam en de beheerder. De kennis van de beheerder verdwijnt, dus moet er nu actie ondernomen worden om de beheerder meer te betrekken. Niet alleen bij de monitoring, maar tijdens het gehele proces. De ontwerpen moeten eveneens gevalideerd worden door de beheerder, zodat mogelijke fouten op tijd kunnen worden opgespoord. De terugkoppeling van resultaten uit het beheer en onderhoud en de monitoring moet beter. Zonder deze terugkoppeling kan er geen integraal proces ontstaan. Ieder jaar en bij het begin van een project moet de beheerder aangeven wat de resultaten zijn van het beheer en onderhoud. Tevens geeft hij op- en aanmerkingen over het beheervoorstel en de overdracht van gegevens. Alleen op deze manier kan een integraal proces ontstaan en zullen de ontwerpuitgangspunten verbeterd kunnen worden, zodat het meest gunstige ontwerp zal ontstaan. Het zal goed zijn om de leidraad RAMS (Reliability, Availability, Maintainability en Safety) toe te passen. Er moet al eens gekeken worden naar de vier aspecten met betrekking tot RAMS. RAMS zal zeker de toekomst worden. Door hier al goed op voor te bereiden hebben het projectteam en de beheerder al een voorsprong