Aspecten van het archaeologisch onderzoek in het Zuiderzeegebied
Bij het in 1930 in de Wieringermeerpolder begonnen, en in 1941 in de Noordoostpolder hervatte archaeologische onderzoek, zijn voor de bewoningsgeschiedenis van het Zuiderzeegebied de gedeelten van de keileem - de morene van de Riss-vergletschering - welke dicht aan de oppervlakte komen, van belang geweest. De oudste gevonden menselijk sporen dateren uit het jong-Palaeolithicum (keileemlandschap bij Schokland). Behandeld worden: De geschiedenis van het oudheidkundig onderzoek; De voorhistorie van de Zuiderzee; De mens in het Zuiderzeegebied in de oude- en midden-Steentijd; De mens in het Zuiderzeegebied in de jonge Steentijd; De mens in het Zuiderzeegebied in Aeneolithicum en Bronstijd; De mens in het Zuiderzeegebied tot het begin van de jaartelling; Het Zuiderzeegebied in de Romeinse tijd; Het Zuiderzeegebied tussen de IVde en de IXde eeuw; De middeleeuwse kolonisatie nabij Kuinre; De middeleeuwse bewoning nabij Urk en ten Noordoosten ervan; De middeleeuwse bewoning nabij Schokland.
- Datum rapport
- 1 januari 1955
- Auteur
- Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Directie van de Wieringermeer (Noordoostpolderwerken); door G.D. van der Heide
- Uitgever
- Tjeenk Willink.
- Annotatie
-
62 p.
fig.
Met een samenvatting in het Engels
(Van zee tot land ; 13)
Met lit. opg. - Documentnummer
- 154859