Begeleidend document horende bij Analyse Normaalbreedte Rijntakken (notitie)

Dit rapport beschrijft een analyse van de breedte van de rivier de Rijn, gemeten tussen de kribben en de oevers. Deze breedte wordt ook wel de normaalbreedte genoemd. In de analyse is onderzocht op welke plekken de vorm van de rivier afwijkt van de oorspronkelijke ontwerpen of van het omliggende gebied. Ook is gekeken of die afwijkingen te maken hebben met aanzandingen – dat zijn ondieptes in de rivier die hinderlijk kunnen zijn voor de scheepvaart.

Voor de locaties waar afwijkingen zijn gevonden, worden aanpassingen aan de kribben en oevers voorgesteld. Het doel daarvan is om de stroming van de rivier beter te geleiden. Dit kan de doorstroming verbeteren en problemen zoals aanzanding verminderen.

De analyse bracht een aantal opvallende locaties aan het licht. Deze bevinden zich onder andere langs de Waal (bij de Millingerwaard), de IJssel en de Nederrijn-Lek. Het rapport is opgesteld naar aanleiding van de vraag: op welke plekken moet onderhoud aan kribben en oevers plaatsvinden?

De nadruk in dit rapport ligt op de normaalbreedte van de rivier. Dat is de breedte tussen de stroomgeleidingswerken (zoals kribben en oevers) bij een specifieke waterafvoer, die per rivierdeel (Rijntak) kan verschillen. Binnen deze breedte stroomt het meeste water, ijs en bodemmateriaal (zoals zand) door. Het gaat dus om het actieve deel van de rivier in de zomerstand, waar de belangrijkste waterbewegingen plaatsvinden.