Concretiseren omstandigheden die recycling als minimumstandaard verhinderen

De doelstelling van het onderzoek is het leggen van een basis waarmee ontdoeners, afvalverwerkers en vergunningverleners objectiever kunnen vaststellen wanneer de minimumstandaard recycling niet meer van toepassing is omdat de afvalstroom technisch niet-recycleerbaar is. Technisch niet-recycleerbaar betekent dat er ook geen laagwaardige vorm van recycling meer mogelijk is.

Het Landelijk Afvalbeheerplan bevat het Nederlandse beleid voor het beheer van afvalstoffen. Momenteel is het derde Landelijke afvalplan (LAP3) van kracht. In LAP3 wordt onder andere voor alle afvalstromen vastgelegd aan welke randvoorwaarden het verwerken van een afvalstroom moet voldoen. Voor de meeste afvalstromen is dit uitgewerkt in een sectorplan dat zich richt op een specifieke afvalstroom. Een belangrijk element van deze sectorplannen is de minimumstandaard. De minimumstandaard bepaalt op welke wijze een specifieke afvalstof ten minste verwerkt moet worden.

Er zijn in totaal 80 sectorplannen vastgelegd in het LAP3. Dit onderzoek richt zich slechts op een deel van deze sectorplannen, en binnen die sectorplannen soms op een deel van de afvalstromen. De onderzochte afvalstromen zijn heel divers qua aard en samenstelling, maar hebben gemeen dat ze niet te allen tijde gerecycled kunnen worden en dat het huidige LAP3 hier rekening mee houdt. Voor een deel van deze afvalstromen is de minimumstandaard: recycling, tenzij dit technisch niet mogelijk is en/of de kosten voor recycling meer dan 205 euro per ton bedragen. De huidige sectorplannen specificeren niet of slechts beperkt wanneer de kwalificatie “technisch niet mogelijk” van toepassing is.

Voor elk van deze afvalstromen zijn in het onderzoek de volgende drie zaken vastgesteld:
a) Wat zijn de technische gronden voor de afvalstroom om in te kunnen stemmen met een minder hoogwaardige vorm van verwerken dan recycling?
b) Zijn er - indien van toepassing - redenen om een financieel criterium in stand te houden voor deze afvalstroom?
c) Wat is de bandbreedte voor de verwerkingskosten voor deze afvalstroom, indien deze technisch nog wel geschikt is voor recycling, maar de prijs ligt hoger dan € 205,- per ton?
Het onderzoek legt een basis om in de opvolger van LAP3 meer specifiek uit te werken wanneer een afvalstroom om technische of financiële redenen niet hoeft te worden gerecycled.