Enige beschouwingen bij de suggestie gedaan in nota 58.4: "Verruiming Boven-Waal", tot aanleg van een verdeelwerk in de Millingse dam

Het is bekend dat er afwijkingen zijn tussen berekende en werkelijk optredende waterstanden en afvoeren. De afwijkingen die tijdens zeer hoge afvoeren optreden ten opzichte van de berekeningen zouden te corrigeren zijn met een regelbaar doorlaatwerk. Heeft men in de praktijk echter voldoende overzicht om effectief met het doorlaatwerk de afvoer te regelen? Vastgesteld wordt dat de waterstanden van primair belang zijn en de afvoerverdeling van secundair belang. Verder gaat men in op de plaatskeuze van het doorlaatwerk.

Datum rapport
1 januari 1959
Auteur
Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat, Directie Bovenrivieren (RWS, BOR), Studiedienst; H. van Wijngaarden, J.W. Tops
Uitgever
Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat, Directie Bovenrivieren (RWS, BOR).
Annotatie
14 p.
fig.
Nota 59.8
Nota (WWZO) 59.08
Documentnummer
107469