Apparatuurgebruik, gordeldracht en gebruik kinderzitjes door automobilisten en chauffeurs : in auto’s, bestelwagens en vrachtwagens

Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat voert beleid om afleiding door apparatuur in het verkeer tegen te gaan. Om deze reden is in het najaar van 2016 een zogeheten ‘proefmeting’ uitgevoerd naar het apparatuurgebruik in het gemotoriseerd verkeer (auto’s, bestelwagens en vrachtwagens), met als doel een standaard meetmethode te ontwikkelen. Op basis van de proefmeting zijn een aantal aanbevelingen gedaan om de betrouwbaarheid van de metingen te vergroten.

Deze aanbevelingen zijn overgenomen en in de zomer van 2018 is een eerste meting (de 0-meting) naar apparatuurgebruik uitgevoerd. In de nazomer van 2020 is een volgende meting naar apparatuurgebruik in de auto uitgevoerd (de 1-meting). Deze rapportage gaat in op de resultaten van de meting uit 2021 (de 2-meting).

In de meting van 2021 is geobserveerd vanaf 7 vaste posities langs de kant van de weg en op 8 snelwegtrajecten door met het verkeer mee te rijden. Dit zijn dezelfde posities en trajecten als in 2018 en 2020. In totaal is van 8.953 bestuurders het apparatuurgebruik geregistreerd. Sinds 2020 behoren ook de registratie van gordeldracht en het gebruik van kinderzitjes tot het onderzoek.

Resultaten
Tijdens de meting van 2021 was 90% van de waargenomen bestuurders niet actief met apparatuur bezig (bellen, aan scherm zitten of op het scherm van het dashboard bezig). Door 5% van de waargenomen bestuurders werd handheld gebeld en 2% belde handsfree. Het scherm werd door 3% van de bestuurders bediend. Van de waargenomen bestuurders was ten slotte 0% bezig met het bekijken van video of navigatie op het dashboard. In 2020 lag het aandeel van de waargenomen bestuurders dat geen apparatuur gebruikte op 91%. Er is in 2021 geen sprake van een significante stijging in apparatuurgebruik t.o.v. 2020.

Van de 163 waargenomen kinderen kleiner dan 1,35m zat 88% in een kinderzit of Maxi-Cosi. Van die 163 kinderen zat 11% voorin de auto in een Maxi-Cosi of kinderzit en zat 77% achterin de auto in een Maxi-Cosi of kinderzit. Er is drie keer geconstateerd dat de Maxi-Cosi of kinderzit tegen rijrichting op de bijrijderstoel gemonteerd was. Deze drie observaties vonden allen op gemeentelijke wegen plaats.

Van de 11.383 waargenomen inzittenden (bestuurders en passagiers) droeg 95% een gordel. Het waargenomen gordelgebruik is in personenauto’s 96% en in vrachtauto’s 85%.

Datum rapport
24 november 2021
Uitgever
Rijkswaterstaat (RWS)