Notitie beheersvragen LTV-Slibmodel

De aanwezigheid van slib in de Schelde beïnvloedt de gebruikfuncties scheepvaart en ecologie. Zo kan de depositie van slib leiden tot aanslibbing in havens en vaargeulen en kan een te hoge of lage concentratie van slibdeeltjes in de waterkolom of op de bodem leiden tot een verandering van beschermde habitat en diersoorten. Rijkswaterstaat Zeeland beheert de Westerschelde, de Vlaamse overheid de Belgische Schelde. Beiden worden herhaaldelijk geconfronteerd met de beheersvragen waarin slib een rol speelt. Om dergelijke vragen te beantwoorden, is kennis over het gedrag van slib vereist. Aanvullend is het nodig om het toekomstige gedrag te kunnen voorspellen. Idealiter beschikken experts over alle benodigde kennis om het systeem in detail te beschrijven en kunnen zij op basis hiervan de toekomstige ontwikkelingen en het effect van menselijke ingrijpen voorspellen. Het gedrag van een estuarien systeem als de Schelde is echter zodanig complex (vooral door de vele interacties tussen verschillende processen) dat het systeemgedrag niet tot in detail beschreven kan worden, laat staan kan worden weergegeven middels fysische relaties. In het geval dat experts in staat zijn om een voorspelling te geven, betreft het doorgaans een kwalitatieve voorspelling. De beschikbare kennis op het gebied van sediment- en hydrodynamica is toegepast bij de ontwikkeling van numerieke modellen. Deze modellen worden doorgaans gebruikt voor zowel diagnostische studies (hierbij wordt in kaart gebracht welke fysische processen het gedrag van slib beïnvloeden, de interacties tussen de processen en welke rol ze spelen in beheersvraagstukken) als voor predicatieve studies (waarbij kwantitatieve voorspellingen Rijkswaterstaat en de Vlaamse overheid hebben in het gezamenlijke LTV-project aan WL | Delft Hydraulics en WL Borgerhout gevraagd om, gebruik makend van de huidige state-of-the-art, een slibmodel te ontwikkelen. De toepasbaarheid van het model voor het beantwoorden van beheersvraagstukken dient te worden vastgesteld, wat leidt tot inzicht in de kracht en beperkingen van een dergelijk model. Dit inzicht is niet alleen van belang om de inzetbaarheid in de toekomst uit te breiden, maar tevens om prioriteiten te stellen in mogelijke modelontwikkeling. Onderhavige notitie m.b.t. beheersvraagstukken heeft als eerste doelstelling om een overzicht van de beheersvraagstukken anno 2006 te geven. De beheersvragen worden toegelicht in termen van relevante beheersparameters en tijd- en ruimteschalen. De tweede doelstelling van de notitie betreft het selecteren van mogelijke beheersvraagstukken die in de aankomende jaren als casus kunnen dienen voor toepassing/ontwikkeling van het 3D-slibmodel. Deze selectie vindt plaats op basis van een vergelijking tussen de modeleisen en de verkregen/verwachte modelresultaten.

Datum rapport
1 december 2006
Auteurs
Bruens, A., Kessel, T. van, Vanlede, J.
Auteur
Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat, Rijksinstituut voor Kust en Zee (RWS, RIKZ); A. Bruens, J. Vanlede, T. van Kessel; WL/Delft Hydraulics; Flanders Hydraulics Research, Waterbouwkundig Laboratorium
Uitgever
WL/Delft Hydraulics ; Flanders Hydraulics Research, Waterbouwkundig Laboratorium ;.
Annotatie
14 p.
ill.
Met refs.
WL Rapportnr. Z4210.75
In opdracht van: Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat, Rijksinstituut voor Kust en Zee (RWS, RIKZ)
Documentnummer
351055