De methodiek van het onderzoek naar de vereiste greppel- en drainafstanden in de IJsselmeerpolders
Bespreekt de vraag bij welke afstand tussen - en eventueel diepte van - de greppels of de drains het in de grond gedrongen regenwater, bij goed werkende drains, nog voldoende snel afgevoerd wordt om aan de ontwateringseis te voldoen. Gaat in op het onderzoek naar de doorlatendheid van zware gescheurde zavelgronden en lichte zavel- en zandgronden, en het onderzoek naar het bergend vermogen.