Onderzoek naar gedeformeerde heipalen in wegvak BRICOR
In 1986 is door Grondmechanica Delft in opdracht van de toenmalige Rijkswaterstaat Directie Bruggen een voorstel geschreven voor het verrichten van diverse metingen bij en aan de van Brienenoordbrug tijdens en na de constructie. Onderdeel van dit onderzoeksvoorstel vormde het meten aan de invloed van een ophoging op funderingspalen. Dit aspect is van belang bij het ontwerp van funderingspalen onder landhoofden bij bruggen. Door het aanbrengen van een ophoging ontstaan horizontale deformaties in de ondergrond die leiden tot buigende momenten in heipalen. Het voorstel voorzag erin de betonnen paal te zijner tijd te ontgraven en het materiaalgedrag, waaronder scheurvorming en kruip, te onderzoeken. De kruip is van invloed op de buigstijfheid van de paal en deze buigstijfheid is een belangrijke factor in de berekening van de buigende momenten. Daarnaast is voorgesteld de metingen te gebruiken voor het verkrijgen van meer inzicht in de zogenaamde "schelpwerking" van de grond, die ook van invloed is op de grootte van de berekeningsuitkomst. Bij aanvang van het werk is gekozen voor het plaatsen van één betonnen paal en één stalen paal. De stalen paal had dezelfde afmetingen als de betonnen paal; aangezien de buigstijfheid van de stalen paal nagenoeg exact bekend was, heeft deze als referentie voor de berekeningen gediend. De resultaten van in de loop der jaren uitgevoerde hellingmetingen gaven medio 1995 aan dat de beide palen (lengte ca. 20 meter) in horizontale richting ongeveer 1 meter waren vervormd. Met uitwendige sonische meetapparatuur kon verder geen schade van betekenis worden waargenomen. De Bouwdienst Rijkswaterstaat achtte dit moment geschikt is om de toestand van de palen te beoordelen. De doelstelling van het onderzoek was het verkrijgen van inzicht in het materiaalgedrag van een stalen en (met name) een betonnen heipaal in een zettingsgevoelige ondergrond, zowel op het gebied van duurzaamheid als op het gebied van constructieve eigenschappen.
- Datum rapport
- 29 november 1996
- Auteur
- Intron, Grondmechanica Delft (GD); H.S. Pietersen, E. Schlangen, H.R. Havinga
- Uitgever
- Intron.
- Annotatie
-
42 p. Eindrapport (Intron rapport ; 96390) Opdrachtnr.: G706020 In opdr. van Bouwdienst Rijkswaterstaat Met losse bijlagen
- Documentnummer
- 319233