Diepere drijfveren van het autogebruik : literatuuronderzoek : eindverslag literatuuronderzoek

De effectiviteit van het huidige mobiliteitsbeleid, gericht op een vermindering van het niet-noodzakelijke autogebruik, lijkt niet erg groot. Gedragsverandering blijkt moeilijk te verwezenlijken. Het beleid maakt voor de verklaring en beïnvloeding van het autogebruik nu veelal gebruik van gedragsmodellen, die rationalistisch en cognitivistisch van aard zijn. Conclusies over motieven van autogebruik zijn meestal gebaseerd op zelfrapportages van automobilisten en op economische analyses. Automobilisten zijn zelf geneigd hun autogebruik te rechtvaardigen en te rationaliseren. Dit literatuuronderzoek dient als basis voor het ontwikkelen van een methode voor het achterhalen van de impliciete emotionele en affectieve determinanten ('de diepere drijfveren') van het autogebruik, waarbij tevens de meer expliciete rationele determinanten worden gedetecteerd. Het literatuuronderzoek wordt voorafgegaan door een theoretisch kader.

Datum rapport
1 januari 1997
Auteur
Rijksuniversiteit Groningen (RuG); G. Slotegraaf, L. Steg, C.A.J. Vlek
Uitgever
Rijksuniversiteit Groningen (RUG).
Annotatie
43 p.
fig.
Met lit. opg.
Onderzoek in opdracht van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat, Adviesdienst Verkeer en Vervoer (RWS, AVV)
Projectbegeleiding G. Tertoolen
Documentnummer
185780