Onderzoek van de havendam voor een jachthaven te Scheveningen

Ten behoeve van de eventuele bouw van een jachthaven ten noorden van de Scheveningse haven is onderzoek verricht naar de vereiste kruinhoogte van de zeewaarts gelegen dam van de jachthaven. Als uitgangspunt is gesteld dat de mate van onrust die in de jachthaven wordt toegelaten niet groter is dan de onrust in de eerste binnenhaven. Wordt namelijk in de jachthaven een grotere onrust toegelaten dan in de eerste binnenhaven, dan bestaat het gevaar dat de jachten in wat ruwere omstandigheden niet hun toevlucht zullen nemen tot de jachthaven, maar tot de eerste binnenhaven. De mate van onrust in de eerste binnenhaven is bepaald uit modelonderzoek, dat door het Waterloopkundig Laboratorium is verricht in het kader van het onderzoek naar de uitbouw van de havendammen van Scheveningen.

Datum rapport
1 januari 1973
Auteur
Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat, Directie Waterhuishouding en Waterbeweging (RWS, WW), Afdeling Kustonderzoek; H.J. Opdam
Annotatie
9 p.
graf., tab.
Nota WWK 73-4
Digitaal document 329 Kb
Met lit. opg.
Documentnummer
17615