Visonderzoek in de Oostvaardersplassen 1969-1989

Een overzicht wordt gegeven van het visonderzoek in de Oostvaardersplassen. Na een beschrijving van het gebied in waterhuishoudkundige zin volgt de typering van het water als milieu voor vissen. De geringe waterdiepte (0-0,50m), de grote troebeling (Secchischijf 0,10m) maken het gebied zeer afwijkend van andere viswateren in Nederland. Methoden worden beschreven die zijn gebruiktbij het visonderzoek en per soort worden de vangsten besproken. Totaal werden 17 soorten vastgesteld waarvan 8 soorten algemeen. Het voorkomen van spiering, serpeling en winde is bijzonder te noemen. Van de algemene soorten zijn het vooral karper, stekelbaars, aal en brasem die domineren op basis van biomassa.

Datum rapport
1 januari 1991
Auteur
Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat, Directie Flevoland (RWS, FL); door J. Muller
Uitgever
Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat, Directie Flevoland (RWS, FL).
Annotatie
99 p.
fig., tab. 
(Intern rapport ; 1991-4 Liw) 
Met lit. opg.
Documentnummer
237670