Drieëntwintig jaar fosfaatbemestingsonderzoek op proefboerderij De Schreef in Oostelijk Flevoland
In twee proeven op jonge zeekleigrond in Oostelijk Flevoland zijn stroken aangelegd die van 1962 t/m 1985 een jaarlijkse bemesting van 0, 60 en 120 kg/ha P2O5 kregen. Reeds bij aanvang van de proeven (P- citr. gehalte van de bodem ca. 40 mg P2O5 per 100 g grond, Pw-getal bouwvoor ca. 20) bleken aardappelen, groene erwten en vlas op fosfaatbemesting te reageren. Bij de granen, suikerbieten en winterkoolzaad ontstonden er pas na enige jaren opbrengstverschillen tussen de wel en niet met fosfaat bemeste stroken. Deze opbrengstverschillen namen geleidelijk toe in grootte. Winterkoolzaad gaf echter plotseling grote opbrengstverschillen te zien in jaren met een strenge winter. Deze opbrengstverschillen werden veroorzaakt door een grote vorstgevoeligheid van de planten op de niet met fosfaat bemeste stroken. In een bouwplan met granen en koolzaad bleek fosfaatbemesting pas rendabel te worden bij een P- citr. gehalte van de bodem van ca. 32 mg/100 g (Pw-getal bouwvoor ca. 12). De gewassen onttrokken gemiddeld ca. 60 kg/ha P2O5 per jaar aan de bodem.